Eindelijk, de winter lijkt nu dan toch zijn intrede te hebben gedaan. Voor de autorijders onder ons betekent dat dus ouderwets krabben en hopen dat de motor het doet. Iedereen die denkt dat het tijdens het krabben verstandig is om de motor stationair te laten draaien, moet snel even verder lezen.
Verbrandingsmotoren houden namelijk niet van stationaire toerentallen. Als de motor stationair draait, gebruikt de auto een zeer rijk brandstofmengsel. Bij benzine-motoren zorgt dat voor een flinke aanslag op de gasklep en diesels kunnen erdoor een flink dot roet gaan uitstoten. Het vervuilt in ieder geval de interne delen van de motor en is te vergelijken met wat er op de lange termijn gebeurt als je alleen korte, rustige ritjes maakt. Het enige waar stationair goed voor is, is de eerste oliedruk op gang brengen waardoor niet gelijk alle lagers in de motor slijten. Binnen ongeveer tien seconden stroomt de olie rond en kun je eigenlijk al vertrekken. Uiterlijk dertig seconden na het starten wil een auto het liefst rijden.
Het idee om de auto op te warmen komt nog uit de tijd dat veel auto’s nog een carburateur hadden die ervoor zorgde dat de motor lekker liep. De carburateur mengde de benzine en lucht, maar had geen sensor die de hoeveelheid benzine aanpaste als het koud was. Als toen de benzine te koud was, liep de motor niet lekker. Tegenwoordig hebben bijna alle auto’s elektronische benzine injectie die het mengsel wel aanpast. Rijd je dus in een bak uit de seventies, laat ‘m dan alleen stationair draaien.
Een laatste tip nog.
Wanneer je wegrijdt met een koude motor, rijd dan de eerste paar kilometers rustig aan, tot de motor echt is opgewarmd. Trap je direct het gas in, dan beschadig je je motor onnodig.
Bron: Quotenet.nl