De woningnood in Nederland wordt steeds nijpender. Na het enorme tekort aan huizen in de grote steden als Amsterdam en Utrecht, beginnen de effecten van de woningnood nu ook merkbaar te worden in middelgrote steden als Haarlem, Zwolle en Eindhoven. Het aanbod is schaars, zeker als het om sociale huurwoningen voor huishoudens met een laag inkomen gaat. Zij moeten soms jaren wachten op een geschikte woning. Dat kan zo natuurlijk niet langer doorgaan.
De verhuurdersheffing is een belangrijke boosdoener bij woningcorporaties, die hierdoor simpelweg te weinig geld hebben om te investeren in de bouw van nieuwe woningen. Wat houdt de verhuurdersheffing in?
Verhuurders die meer dan 50 huurwoningen bezitten, moeten een financiële bijdrage als belasting betalen. Deze verhuurdersheffing wordt berekend over de WOZ-waarde van de huurwoningen. In 2019 was de heffing 0,561% van de WOZ-waarde van huurwoningen. Dit percentage loopt op tot 0,563% in 2020. De heffing wordt berekend over de totale WOZ-waarde van de woningen, verminderd met 50 x de gemiddelde WOZ-waarde van de woningen. Tijdens Prinsjesdag kondigde de overheid al aan woningcorporaties belastingvoordelen te geven als zij gaan bouwen. Op de verhuurdersheffing kunnen ze, verdeeld over tien jaar, een korting van in totaal 1 miljard euro verwachten als ze bouwen in gebieden met de grootste woningnood.
Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken hoopt met bovenstaande maatregel te stimuleren dat corporaties en andere verhuurders meer sociale en middenhuurwoningen gaan bouwen. Een vrijstelling van de verhuurdersheffing komt er ook voor de bouw van flexibele en tijdelijke woningen. Woningcorporaties die deze woningen tussen 2020 en 2024 bouwen, hoeven hierover 15 jaar lang geen verhuurderheffing te betalen. Zo krijgt de ontwikkeling van prefab-woningen en andere flexibele woonvormen een stimulans, zoals een gebouw een tijdelijke woonfunctie geven en verplaatsbare woningen plaatsen. Met het programma Flexwonen stimuleert het ministerie al langer dat partijen met nieuwe woonvormen aan de slag gaan.
Hiermee worden onder meer jongeren en studenten geholpen, net als mensen die er na een scheiding alleen voor zijn komen te staan. Deze zogenoemde spoedzoekers hebben snel een huis nodig en kunnen daar niet al te lang op wachten. Ook kunnen gemeenten voor het toewijzen van locaties 15 i.p.v. 10 jaar afwijken van het bestemmingsplan als een locatie geen woonbestemming heeft. Het doel is sneller meer betaalbare woningen te realiseren en de druk op de woningmarkt te verlichten. Door het tekort aan huizen zijn de prijzen namelijk omhoog gegaan. Inmiddels zijn er in Nederland bijna 300.000 huizen te weinig. De minister wil daarom toestaan dat er flexibel gebouwd gaat worden, dus tijdelijke huurhuizen. Er is een streefgetal van 15.000 woningen genoemd.
Ook zal er strenger toegezien worden op zogenaamde scheefwoners, mensen die eigenlijk te veel verdienen voor een sociale huurwoning. Woningcorporaties kunnen huurders met een hoger inkomen die in een sociale huurwoning wonen een huurverhoging van 50 tot 100 euro geven. De inkomensgrens voor meerpersoonshuishoudens om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning gaat omhoog naar 42.000 euro. Voor eenpersoonshuishoudens gaat de inkomensgrens juist omlaag naar 35.000 euro, waardoor het voor hen lastiger wordt om een sociale huurwoning te bemachtigen. Met al deze maatregelen hoopt de minister het gemakkelijker te maken voor huishoudens met lage inkomens om aan een woning te komen.
Neem voor meer informatie over dit onderwerp gerust contact met ons op, we informeren u graag!
Onderstaande gegevens hebben we nodig om contact met u op te nemen.